Het is de week van de euthanasie. Waar sommige mensen gemakkelijk met elkaar over de dood praten, is het voor anderen (nog steeds) een taboe om het erover te hebben. Veel mensen stellen het denken over de dood uit. Hoewel er in mijn omgeving ruimte is om het er over te hebben, merk ik in andere families en vriendengroepen dat er nog vaak sprake is van ongemak wanneer het onderwerp ‘dood’ ter sprake komt. Voor mij is de dood inherent aan het leven. Ik worstel mijn hele leven al met depressies, die mijn kijk op de dood behoorlijk hebben veranderd. En dat maakt het ook zo belangrijk voor mij om erover na te denken, het erover te kunnen hebben. Want wat als de depressies nooit overgaan, of als één van ons een ongeluk krijg waardoor leven ineens heel dicht grenst aan lijden? Het erover kunnen hebben, is misschien geen oplossing, maar kan wel ruimte bieden.
Onder andere de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig levenseinde) vindt dat iedereen waardig moet kunnen sterven. Dat begint volgens hen met nadenken over de dood en bedenken wat jij zelf wilt. Ik schreef vorig jaar een essay over het recht om te sterven aan de hand van de casus ‘Moek en zoon Heringa ‘. In het kader van de week van de euthanasie, is hij nu hieronder te lezen! Deel, reageer of bericht me, alleen op die manier breken we het gesprek open.
Het recht om te sterven
Introductie
Hoewel de dood inherent is aan het leven, rust er op een vrijwillig gekozen levenseinde, nog steeds een groot taboe. Toch lijkt er de laatste jaren, hoe minimaal ook, enige ruimte voor debat te komen. Zo zijn onlangs de regels voor de euthanasie op ernstig dementerenden verruimd (NOS, 2020). Zo hoeft een wilsverklaring van een patiënt niet meer juridisch waterdicht te zijn. Aanleiding hiervoor is het maatschappelijke debat, dat mede op gang is gekomen dankzij diverse documentaires, zoals de reeks ‘Leven voor de dood’, (2021) te zien via de BNN, ‘To Young to Die’ (2017) door VICE en boeken zoals ‘Zelfeuthanasie’ van filosofie Ton Vink (Trouw, 2013) en ‘Euthanasie bij psychisch ondragelijk leiden’ geschreven door psycholoog en ervaringsdeskundige Callebert (2015). Echter blijft het onderwerp moeilijk bespreekbaar volgens de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE, 2019). Helemaal als mensen maatschappelijk gezien worden als ‘te jong om te sterven’, worden en voelen ze zich vaak niet serieus genomen, zo blijkt uit de documentaire To Young To Die. (Vice, 2017). Maar het bespreekbaar maken van een doodswens is pas het begin, het toewerken naar de uitvoering van euthanasie is een moeilijke en lange weg. Ten eerste is euthanasie juridisch gezien ingewikkelder dan in de media wordt uitgelicht. Daarnaast speelt ethiek een belangrijke rol. In 1995 vond 53 procent van de psychiaters het ondenkbaar om zelf ooit euthanasie te verlenen, in 2016 was dat zelfs 63 procent (Trouw, 2019). Artsen vinden het bovendien moeilijk om iemand te euthanaseren die nog jaren te leven heeft. In een ander artikel van Trouw (2020), zegt Theo Boer, hoogleraar ethiek van de gezondheidszorg aan de Protestantse Theologische Universiteit te Groningen hier het volgende over: “Vroeger was euthanasie een laatste redmiddel om een vreselijk overlijden te voorkomen. Maar het wordt steeds meer een laatste redmiddel bij een vreselijk leven. Artsen vinden het moeilijk om iemand te euthanaseren die nog jaren te leven heeft”.
En alsof dat het allemaal nog niet ingewikkeld genoeg gemaakt, is het ook nog eens strafbaar om een einde te maken aan iemand anders zijn of haar leven op haar of zijn verzoek. Volgens John Locke (1690) is het de taak van de overheid om de individuele vrijheid van haar burgers te beschermen. De officiële naam van de wet die er namens de overheid voor zorgt dat artsen en naasten niet zomaar een ander mogen helpen bij het sterven is ‘De wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding‘ (Rijksoverheid.nl, n.d.). De wet houdt in dat je niet zomaar om hulp bij euthanasie mag vragen aan een arts. Enkel mensen die lijden aan een medische aandoening zoals dementie, meerdere (psychische/medische) aandoeningen tegelijk of een psychiatrische aandoening, mogen hierbij om hulp vragen. En het wordt nog lastiger: de wet schrijft voor dat niemand recht heeft op euthanasie, ook wanneer de persoon in kwestie van te voren tot in detail opschrijft wat hij/zij wil, mag de arts alsnog weigeren om deze persoon te helpen. Bijzonder is dat zelfs mensen die hun leven als voltooid beschouwen maar verder nog gezond zijn, niet ‘geholpen’ mogen worden door de arts (zie wet toetsing levensbeëindiging en de casus hieronder). Maar wat doe je wanneer je echt niet meer wilt? Volgens de cijfers van het CBS (2021), overleden er in het jaar 2019, 1811 mensen in Nederland ten gevolge van een suïcidepoging. De laatste jaren zijn de cijfers volgens het CBS stabiel gebleven (de coronacrisis is hierbij buiten beschouwing gelaten). De vraag is, hadden deze mensen, die vaak een oneerbare dood stierven door bijvoorbeeld noodgedwongen van een flat of voor een trein te springen, zoals de twintigjarige Maud (Vice: To Young to Die, 2017), op een meer waardige manier kunnen sterven wanneer de wet het had toegelaten? Wat maakt dat er zoveel wetten zijn die een vrijwillig gekozen levenseinde bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken? En waarom rust er anno 2021 nog steeds zo’n groot taboe op het praten over een vrijwillig gekozen levenseinde?
In dit essay worden er mogelijke antwoorden op deze vragen verkend. Een van die antwoorden op deze vragen komt van filosoof David Hume (1754): “Niemand kan bestrijden dat zelfdoding dikwijls in overeenstemming is met ons eigen belang en onze plicht tegenover onszelf: ouderdom, ziekte of ongeluk kunnen het leven tot een last maken, een last die zwaarder kan wegen dan het leven zelf.”
Vanuit mijn eigen ervaringen met een terugkerende doodswens vanwege een chronische depressie, vanuit de ervaringen van anderen, maar ook aan de hand van verschillende filosofen probeer ik in dit essay naast het verkennen van mogelijke antwoorden, aan de hand van een casus te verkennen of de overheid, artsen en psychiaters zich überhaupt wel met een zelfgekozen levenseinde zouden moeten bemoeien.
Case
Er meerdere artsen, familieleden en geliefden die een persoon op verzoek hielpen met sterven en hiervoor vervolgd werden. Een voorbeeld hiervan is de strafzaak tegen Albert Heringa (Trouw, 2021). In 2018 werd Heringa veroordeeld tot zes maanden voorwaardelijke celstraf vanwege hulp bij zelfdoding aan zijn (stief)moeder ‘Moek’. De moeder van Heringa (99) kampte met ouderdomsklachten en beschouwde haar leven als voltooid. Volgens een verslag van de Rechtspraak (2019), leed ze aan hartfalen, had ze ernstige rugklachten en was ze nagenoeg blind. Het rapport van de Rechtspraak (2019) vermeldt verder het volgende: “In juni 2008 heeft Heringa, die geen arts is, haar op haar uitdrukkelijke verzoek medicijnen verstrekt die zij heeft ingenomen, waarna zij is overleden. Heringa heeft het hele proces op video opgenomen, waaronder een gesprek waarin zijn (stief)moeder zei dat zij klaar was met het leven. De beeldopnamen zijn op 8 februari 2010 in de documentaire ‘De laatste wens van Moek: Een zelf geregisseerde dood’ uitgezonden in het programma Netwerk. Daarop is Heringa vervolgd wegens strafbare hulp bij zelfdoding. Heringa heeft zich in de strafzaak beroepen op noodtoestand, een vorm van overmacht, omdat de huisarts had geweigerd medewerking te verlenen aan euthanasie en hij zich moreel verplicht voelde zijn (stief)moeder te helpen bij het realiseren van de door haar uitdrukkelijk gewenste dood.’’
Heringa besloot zijn moeder te helpen door samen met zijn moeder medicijnen op te sparen, net zo lang totdat er genoeg zou zijn om een overdosis via de yoghurt in te nemen. Hoewel alles van te voren met zijn moeder is besproken, is Heringa toch veroordeeld. Heringa zelf verwijst naar overmacht, het OM vindt dat Heringa hulp had moeten zoeken bij een arts. Is het terecht dat hij is veroordeeld?
Afbeelding 1: Heringa tijdens strafzaak in 2013 (NOS, 2017)
We zouden kunnen beargumenteren dat de keus die Heringa maakte, niet alleen berust op noodzaak en naastenliefde, maar ook op de persoonlijke vrijheid (en het recht) om een ander te helpen indien je dat noodzakelijk acht. Volgens filosoof en arts John Locke (1690 zijn rechten juist datgene dat: “is granted to individuals and therefore do not have anything to do with distribution. You have rights (such as human rights, right to decent treatment, right to freedom of expression, right to good education, right to help, right to complain), regardless of whether something is expensive, whether it is useful according to others, or not.”
Is het helpen van Heringa niet een uiting van het ‘juist’ behandeling van zijn moeder? Het weigeren van verzoek om hulp zou immers haar persoonlijke vrijheid in gevaar brengen, dat wat volgens Locke aan individuen is gegeven en beschermd moet worden. Aan de andere kant, wanneer we het recht op een zelfgekozen dood klakkeloos zouden toestaan, zonder weten, zonder regels, beschermen we mensen dan wel genoeg tegen zichzelf? Volgens filosoof Hume (1754) zouden we het koesteren van een doodswens als volgt moeten zien: “Stel dat ik niet meer in staat ben het algemene belang te dienen; stel dat ik er een last voor ben; stel dat mijn leven een hinderpaal is voor een ander om dat belang veel beter te dienen. In die gevallen moet mijn terugtrekking uit het leven niet alleen beschouwd worden als zonder schuld, maar zelfs prijzenswaardig. En de meeste mensen die overwegen het leven de rug toe te keren, verkeren in een dergelijke situatie.”
En volgens Locke (1690) zou de rol van de overheid er zo uit moeten zien: “Enable individuals freedom and protect them. Citizens have created the state for practical reasons only: to guarantee the freedom of the individual.”
Maar waar begint en waar eindigt de vrijheid van het individu. En wanneer moet je ingrijpen? Nu ik steeds meer lees over euthanasie, kom ik erachter dat het enige en altijd juiste ingrijpen praten is. Praten met degene die de doodswens koestert, zonder te oordelen. Te luisteren. Volgens de richtlijnen van de jeugdhulp (n.d.) is dat exact wat ingrijpen inhoudt: contact houden en het onderwerp bespreekbaar maken. Volgens hen moeten professionals en belangrijke anderen het gedrag altijd serieus nemen, hoe ambivalent de doodswens ook mag overkomen. Echter pakt dit in de praktijk vaak anders uit. Zoals we in de introductie al schreven, hebben niet alleen artsen en psychiaters moeite met het bespreekbaar maken van euthanasie, ook veel andere professionals blijken het moeilijk vinden er open over te praten, volgens jeugdrichtlijnen (n.d.), “voelen ze zich vaak geremd om naar suïcidegedachten te vragen, omdat ze denken dat dit suïcidegedachten en -gedrag in de hand zou kunnen werken. De angst hiervoor is ongegrond. Het is zelfs zo dat het vragen naar dergelijke gedachten de spanningsklachten en suïcidegedachten bij hoog risicogroepen (jongeren met depressieve symptomen of met een voorgeschiedenis van suïcidaal gedrag) doet afnemen. Spreek open over de suïcidale gedachten of suïcidepoging en durf concreet te zijn.”
Hoewel het recht op een vrijwillig levenseinde langzamerhand steeds meer bespreekbaar wordt, is het voor sommige professionals nog steeds een moeilijke zaak, wat in het ergste geval kan leiden tot mensen die een eenzame en pijnlijke dood moeten sterven. Een van de vele jongeren die zich niet gehoord hebben gevoeld met betrekking tot hun vrijwillige doodswens, was de twintigjarige Maud (Metronieuws, 2017), die een einde aan haar leven maakte door voor de trein te springen. Tijdens een interview met de moeder van Maud in Metronieuws zei ze het volgende over de doodswens van haar dochter: “Omdat het psychisch lijden en geen lichamelijk lijden was, en zij erg jong was, werd er vanuit de geestelijke gezondheidszorg niet meegewerkt aan een traject voor euthanasie.” Dit heeft ertoe geleidt dat Maud uiteindelijk geen andere uitweg meer zag. Hoe jonger mensen zijn, hoe meer taboe het is om over een euthanasiewens te beginnen of om deze überhaupt te sprake te brengen zonder dat er wordt gezegd ‘dat je nog een heel leven voor je hebt’.
Afbeelding 2: Maud en haar moeder (Metronieuws, 2017)
Aan de andere kant zit het ‘overleven’ diep in de menselijke aard verankert. En natuurlijk wil je dat de mensen om wie je geeft, ook blijven leven. Dus sturen we ze naar hulpinstanties, instellingen, professionals, rustoorden. Volgens Michel Foucault (Achterhuis, 1988), getuigd dat juist van een overheid die probeert om haar burgers onder controle te houden: “The model for control if an entire society, with factories, hospitals, and schools modelled on the modern prison.” Volgens onder andere socioloog Thomas Lemke, stuurt de staat hiermee de (gecreëerde) handelingsvrijheid van de burger (2001). Inderdaad, hoewel het doel van de wet is om de burger tegen zichzelf beschermen, ons tegen elkaar en om onze bezittingen te beschermen, is het ook een vorm van controle houden over een zeer diverse maatschappij. En die controle kan ook te ver gaan. Een wet is nog geen vaststaande waarheid. Iedereen heeft eigen gevoelens en gedachten en dat maakt ook dat een wet niet op alle individuen van toepassing kan zijn. Er zou ruimte moeten zijn voor een meer vrije interpretatie van de wet. Onder andere Rousseau (Achterhuis, 1988) kwam daar al vroeg achter (1762): “Institutions, important people and modern philosophers are not in touch anymore with what ordinary people really think, what their actual needs are, who they really are. So, there is an important difference between what we are supposed to think, how we behave in public, and the feelings and opinions that we keep inside us. What is inside, deep down, is ‘real’, what we do, say, how we act, is just for the sake of our image.”
Een ander antwoord op wetten in relatie tot waarheid, komt van Foucault (Achterhuis, 1988). Naast zijn theorieën over de staat, vond hij dat individuen nog altijd zelf moeten zelf beslissen: Men kan wel luisteren naar een filosoof, maar dat betekent nog niet dat hij of zij de waarheid voor het individu kan bepalen.
Conclusie
Dit brengt ons bij de volgende conclusie. Er is geen eenduidige conclusie mogelijk. Het leven en de dood blijven een zoektocht dat aan het individu is voorbehouden. In het verleden was vrijheid beperkt, zo hebben we ‘heksen’ verbrandt, mensen verhangen en hebben vele verdachten geen eerlijk proces gehad. Hoewel we in Nederland inmiddels leven in een liberale maatschappij, is de keerzijde van vrijheid en progressie dat het soms meer vragen dan antwoorden oplevert. Daarnaast wijzen ook de filosofen, schrijvers en documentairemakers die ik eerder noemde, ons op het volgende: er is niet één antwoord, wet of mening die op iedereen van toepassing is of kan zijn, er zijn duizenden antwoorden die uiteenlopen en die tegelijkertijd ook raakvlakken hebben. Ook al verschillen de meningen over hoe om te gaan met een doodswens hevig van elkaar, de intentie die eraan ten grondslag ligt, zal ongetwijfeld goed bedoeld zijn. In mijn optiek betekent dit ook dat elke zaak, ondanks het feit dat dit zo goed als onmogelijk is in deze maatschappij, individueel bekeken zou moeten worden. Een mens moet zelf kunnen beslissen over wat hij of zij voelt en wat de gevolgen hiervan zijn. We kunnen immers niet voor de ander bepalen wat hij of zij voelt en hoe hij of zij iets ervaart. Tegelijkertijd ben ik ook van mening dat de mens en de overheid, het individu moeten beschermen en hulp moeten bieden wanneer dit nodig is. En dat kan inderdaad uiteenlopende gevolgen hebben. Zo zijn er ook veel mensen die alleen al na het uitspreken van hun doodswens, weer perspectief vinden op het leven, aldus een psychiater in de documentaire ‘Too Young To Die’, (Vice, 2017). Immers, wanneer er ruimte is om over de dood te praten, is er ruimte om te leven. Dit geldt ook voor mij. Door erover te praten en schrijven, voel ik de ruimte om met mijn problemen om te gaan nu ik leef. Euthanasie kan altijd nog en dat geeft mij en met mij ongetwijfeld andere mensen die worstelen met een depressie of andere aandoeningen, een gevoel van keuzevrijheid.
Toch is erover praten niet altijd genoeg. In sommige gevallen leidt dit alsnog tot de dood, zoals in geval van cliënt X, die ik toen ik nog bij Lentis als ervaringsdeskundige werkte (vanaf 2015 tot 2019), begeleid heb. Zijn psychiater en ik spraken regelmatig met hem over zijn doodswens, euthanasie en de alternatieve mogelijkheden. Uiteindelijk koos ook hij voor de dood, middels een overdosis medicijnen. Ook Maud (Vice, 2017) koos ondanks de gesprekken met haar vriend en ouders voor de dood. Helaas heeft zij op een eenzame en wrede manier moeten sterven doordat zij door haar hulpverleners niet gehoord werd. Dit pleit des te meer voor ook het aangaan van een onbevooroordeeld gesprek waarmee we de ander in zijn of haar waarde laten. En dat zou geen uitzondering moeten zijn, maar een gewoonte. De dood is immers inherent aan het leven.
Bronnen
Achterhuis, H. (1988). Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault [The Reign of Scarcity. From Thomas Hobbes to Michel Foucault], Baarn: Ambo (4th ed.).
BNN Vara. (2021). Documentaire reeks: Leven voor de Dood. Geraadpleegd op 11 juni, 2021 via: https://www.bnnvara.nl/levenvoordedood
Callebert, A. (2015). Euthanasie bij ondragelijk psychisch lijden. Geraadpleegd op 12 juni, 2021 via: https://www.managementboek.nl/boek/9789462922990/euthanasie-bij-ondraaglijk-psychisch-lijden-ann-callebert
CBS. (2021). Maandcijfers overledenen suïcide tot en met oktober 2020. Geraadpleegd op 11 juni, 2021 via: https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2021/05/maandcijfers-overledenen-suicide-t-m-oktober-2020
De Rechtspraak. (2019). Veroordeling Heringa wegens bieden van hulp bij zelfdoding moeder blijft in stand. Geraadpleegd op 13 juni, 2021 via: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Veroordeling-Heringa-wegens-bieden-van-hulp-bij-zelfdoding-moeder-blijft-in-stand.aspx
Hume, D. (1754). Filosoferen maakt de mens tot een sterveling, voorbereid op de dood. Quote Hume door Ton Vink in Trouw. Geraadpleegd op 13 juni, 2021 via: https://www.trouw.nl/nieuws/filosoferen-maakt-de-mens-tot-een-sterveling-voorbereid-op-de-dood~b17b9afc/
Jeugdrichtlijnen. (n.d.). Suïcidaliteit: Wanneer is direct ingrijpen vereist? Geraadpleegd op 14 juni, 2021 via: https://richtlijnenjeugdhulp.nl/stemmingsproblemen/suicidaliteit/wanneer-direct-ingrijpen-vereist/
Lemke, T. (2001). “‘The birth of bio-politics’: Michel Foucault’s lecture at the Collège de France on neo-liberal governmentality”. Economy and Society, 30(2): 190.
Metronieuws. (2017). Maud pleegde zelfmoord maar wilde euthanasie. Geraadpleegd 13 juni, 2021 via: https://www.metronieuws.nl/in-het-nieuws/good-vibes/2017/03/maud-pleegde-zelfmoord-maar-wilde-euthanasie/
NOS Nieuws. (2020). Regels voor euthanasie op ernstig dementerenden worden verruimd. Geraadpleegd op 12 juni, 2021 via: https://nos.nl/artikel/2357305-regels-voor-euthanasie-op-ernstig-dementerenden-worden-verruimd
NVVE. (2019). Maak het levenseinde bespreekbaar. Geraadpleegd op 14 juni, 2021 via: https://www.nvve.nl/actueel/nieuws/maak-het-levenseinde-bespreekbaar
Trouw. (2013). De eigen dood is bij Vink helemaal van jezelf. Geraadpleegd op 13 juni, 2021 via: https://www.trouw.nl/nieuws/de-eigen-dood-is-bij-vink-helemaal-van-jezelf~bf97a667/
Trouw. (2019). Drie jaar vechten om te mogen sterven: wachten op euthanasie in de psychiatrie. Geraadpleegd op 13 juni, 2021 via: https://www.trouw.nl/nieuws/drie-jaar-vechten-om-te-mogen-sterven-wachten-op-euthanasie-in-de-psychiatrie~b2de0bbd/
Trouw. (2020). 73 euthanasie-artsen, het blijkt lang niet genoeg. Geraadpleegd 13 juni, 2021 via: artsen https://www.trouw.nl/nieuws/73-euthanasie-artsen-het-blijkt-lang-niet-genoeg~b32d249c/
Rijksoverheid. (n.d.) Levenseinde en euthanasie. Geraadpleegd op 12 juni, 2021 via: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/levenseinde-en-euthanasie/euthanasie
Vice. (2017). Documentare: Too Young to Die. Geraadpleegd op 14 juni, 2021 via: https://www.vice.com/nl/article/d75897/de-jongeren-met-psychische-problemen-die-niet-verder-willen-leven