Skip to main content

,,Gefeliciteerd. Ik heb een kleinigheidje voor je.”
We zitten in een pizzeria in Groningen en ik druk onhandig een plastic tasje in zijn handen. Wanneer hij het tasje uitschudt boven de tafel, rollen er drie Björn Borg onderbroeken zijn schoot op. ,,Dank je wel”, zegt hij. Even gauw als hij de onderbroeken uit het tasje schudde, frommelt hij de onderbroeken nu gauw in een binnenzak van zijn jas. Broers hebben geen tassen, maar extra zakken in jassen en afzakkende broeken.

Toegegeven, het is misschien vreemd, een broer van drieëntwintig hebben en hem onderbroeken cadeau geven. Op een bepaald moment wist ik gewoon niet meer wat ik hem zou moeten geven. Waar we vroeger twee handen op een buik waren, lijkt het nu soms alsof we een andere taal spreken. Maar hij vroeg om onderbroeken en die gaf ik hem. Ik vond het moeilijk om maat L tussen de schappen uit te vissen. Ergens zie ik nog steeds dat zesjarige jongetje waarvoor ik mij verstopte op zolder om hem vervolgens de stuipen op het lijf te jagen. Datzelfde jongentje dat poppenhoofden van mijn barbies afrukte. En ik vergaf hem, zoals hij mij.

Terwijl mijn broer met mijn vader over de nieuwste Honda zit te kletsen, probeer ik zijn gezichtsuitdrukking te peilen. Ineens snap ik waarom mensen zeggen dat je de tijd met je kinderen, – ondanks dat ze soms het bloed onder je nagels vandaan halen -, moet koesteren. Voor je het weet worden ze voor de eerste keer dronken, hebben ze je niet meer nodig en vliegen ze uit. Zoals het hoort, zegt mijn moeder altijd. Ik ben geen moeder, maar toch vind ik deze constructie bijzonder. Mijn broer en ik zijn ineens volwassen, terwijl ik nog steeds geen zak snap van wat dat nu precies betekent. Ik heb mijn moeder nog zo hard nodig.

Mijn broer houdt zijn hoofd even scheef.
,,Waar denk je aan?” vraagt hij.
,,O, niets bijzonders, ik was gewoon even afgeleid.”
,,ADHD”, zeg ik er gauw achteraan.

Ik scheur de korst van een stuk pizza.
,,Ik vroeg mij trouwens af of je een stukje pizza met mij wilde ruilen”, zeg ik dan.
,,Die van jou ziet er zo lekker uit.”

Soms is het met mijn familie alsof je zeeslag met ze speelt. Je dient de juiste vragen en antwoorden te bedenken voordat het gesprek naar bodemniveau zinkt. Gelukkig is geen van ons een goede verliezer, waardoor we allemaal moeiteloos blijven drijven.

Mijn broertje gaat weer door over de Honda. Mijn vader vertelt over zijn werk. Op mijn beurt vertel ik dat het konijn nog leeft, de tuin er netjes bij staat en over de buurman die in zijn onderbroek de straat op ging. We lachen. Er zijn veel dingen die we elkaar nooit zullen vertellen. Maar ik houd van ze, genoeg om die gedachte te verdragen.