De postbode staat al een tijdje bij de voordeur te prutsen. Het is een hele opgave om een bepaalde hoeveelheid post door de gleuf gedrukt te krijgen. Ik doe niet open, ik geniet van deze dagelijkse worstelingen. Tussen de reclamefolders vind ik een akelig witte enveloppe. Zo een waarvan je meteen weet dat hij belangrijk is. Ik scheur hem in een beweging open.
,,Stort binnen twee weken de verschuldigde vijftig euro op de bankrekening van Stichting Lentis. Wanneer u dit niet doet, bent u in verzuim. Bij tweemaal achterstand wordt u uitgeschreven.”
De brief is gericht aan mijn man, een warhoofd die eigenlijk zijn hele leven al van alles vergeet. Zo ook een afspraak in mei. Geërgerd stamp ik de trap op. Ik druk de brief onder zijn neus, maak mij klaar om een stroom aan verwijten zijn kant op te smijten. Mijn man leest de brief, draait zich vervolgens traag naar het raam van de studeerkamer toe. Ik zie zijn gekrenkte blik. Wellicht dat ‘iets vergeten’ niet zozeer wijst op nalatigheid, maar eerder op een primitieve vorm van zelfbescherming.
,,Ik ga dat niet betalen. Wat een onzin. Lentis helpt mensen toch? In plaats daarvan wordt je bij één keer een afspraak vergeten direct beboet. We hebben het hier over een groep kwetsbare mensen. Over mij……over mensen die in de war zijn.” Hier had ik geen antwoord op. Ik begon mij zo langzamerhand schuldig te voelen. Uit ongemak haalde ik gauw mijn schouders op. ,,Oké. Zelf weten.”
De volgende dagen ging ik plichtsgetrouw naar mijn werk. Maar het voelde verkeerd. De brief bleef door mijn hoofd spoken. Ik keek naar mijn cliënten. Ogenschijnlijk sterke en intelligente individuen die zonder enige moeite mee lijken te komen in de maatschappij, maar als je graaft in de laagjes daaronder, in de kern, zijn ze vooral kwetsbaar, vooral bang, vooral mens. Ik vroeg sommigen of ze ooit beboet waren door Lentis. Opvallend genoeg knikten de meesten. Ze keken er schuldbewust bij.
Bij het secretariaat ging ik verhaal halen. Een dikkige vrouw met een spitse neus legde verveeld uit dat de dingen hier nu ‘eenmaal zo gaan’. Dat de inzet van professionals betaald moet worden, juist als het om verloren tijd gaat. Daarna draaide ze zich weer razendsnel om naar haar beeldscherm, haar vettige vingers zweefden boven het toetsenbord, ik bestond niet langer.
Dit is wat gewenning doet. Wat er mis is in de wereld. Niemand vraagt zich op een gegeven moment nog af waarom iets zo is, het is gewoon een opzichzelfstaand feit geworden. Iets dat iedereen accepteert. Je iets afvragen kost je in aanzien. Wat rest is schaamte en schuld.
Bij thuiskomst zet ik mijn fiets in de bijkeuken. Ik blijf een tijdje naar de maisvelden achter ons huis kijken. Als de weersomstandigheden juist zijn, gaat het ineens heel snel. Na een tijdje haal ik de brief van Lentis uit mijn tas. Ik verscheur hem. Dan maar samen in verzuim.