,,Nee, het gaat om 19 euro administratiekosten per maand.’’ ,,Wat? Dat betekent dat we dus maar zes euro per maand aflossen?’’ ,,Dat klopt.’’ De vrouw laat een lange zucht horen. Ik interpreteer hem onmiddellijk als verveling. ,,Maar ik ontvang per maand een automatische mailtje van jullie met een betaalverzoek. Dat kost 19 euro? Dat mailtje mag u wel achterwege laten, het bedrag wordt immers maandelijks automatisch afgeschreven.’’ De vrouw steekt een preek af over stallingskosten, maar ik hoor haar al niet meer.
Op dit soort momenten wint de duistere kant in mij aan terrein. In gedachten breek ik haar knieschijven, trek ik één voor één haar nagels uit. Soms sta ik verstelt van de hoeveelheid woede die er in mij woont. ,,Kunt u mij dan een overzicht sturen van het bedrag wat nog openstaat?’’ ,,Geen enkel probleem. U ontvangt dadelijk een mailtje.’’ Met een verbeten gezicht bedank ik haar, alvorens ik de telefoon neersmijt.
Vijf minuten lang staar ik naar mijn mailbox. Ik kan mij niet verroeren, bang dat ik iets kapot maak, de laptop, iemand, iets, ook al ben ik het zelf. In beeld verschijnt zoals toegezegd, het mailtje. ‘Voor een overzicht van het openstaande bedrag, logt u in op onze site.’ Op de site zie ik een geautomatiseerd bericht, nergens valt het gepersonaliseerde overzicht te bespeuren. Op dit soort momenten vraag ik mij af wat het nog betekent om een mens te zijn. Met goede bedoelingen achterstallige betalingen willen aflossen is geen optie meer. Je hebt je nu eenmaal ‘schuldig gemaakt aan deze situatie’ en dat maakt je per definitie tot een schuldig mens.
Natuurlijk weet ik dat deze vrouw niet over het systeem gaat, mijn ongenuanceerde boosheid is dan ook grotendeels onterecht. Ze doet haar werk. Niets meer, niets minder. Maar wat mij nog bozer maakt is hoe onmogelijk het zo langzamerhand wordt om uit een situatie als deze te ontsnappen. Als ik geld had gehad, was deze schuld er waarschijnlijk niet eens geweest. Maar nu ik niets heb, willen ze alleen maar meer geld zien. Aan administratiekosten, voor verstuurde servicebrieven, voor het beantwoorden van mails en telefoontjes. Nee, het ergste vind ik dat we dit pikken. Arm wordt steeds armer. Wordt bestraft voor het feit dat ze arm zijn. En omdat we bang zijn nog meer problemen te krijgen, gooien we het op een akkoordje met de instanties die iets van ons willen. En zo blijft de situatie voortbestaan. Tot er niets meer te halen valt.
Misschien ben ik nog wel het meeste boos op mijzelf. Ik voel mij inderdaad schuldig over het feit dat het geld niet heb. En ik schaam mij, gatverdamme wat schaam ik mij. Dat ik het niet kan betalen. Dat ik niet beter ben. Niet harder werk. Niet beter kan dan dit. Maar ik kan het mij niet veroorloven de moed op te geven. Niet nu. De wereld wacht op mij. Met of zonder geld; er is nog zoveel goeds te doen.