Het zoveelste verhaal over een cultuur in een zelfgekozen land pijnigt mijn oren.
‘Shit.’
Meneer Vink kijkt mij voor de tweede keer deze les argwanend aan. Ik had het nooit moeten vertellen. Nu lijkt het alsof hij mij constant in de gaten houd. Het liefste verdwijn ik ter plekke onder de grond…..Terwijl ik tevergeefs nog wat feedback probeer te noteren, klappen mijn klasgenoten al, sommigen lachen meesmuilend. Na afloop pak ik mijn spullen. Net wanneer ik wil weglopen hoor ik;
‘Chantal! Hoe gaat het nu toch met je?’ Als een gehoorzame hond druip ik terug het lokaal in. Wat een vraag, o god. Ik weet dat het goed bedoeld is, maar toch….
‘Ja prima’, mompel ik.
‘Je ziet er……hoe moet ik het zeggen?…. afwezig uit’, zegt meneer Vink.
‘Het is gewoon…..ik heb slecht geslapen, dat is alles. Ik moet naar de volgende les’, zeg ik.
Hoe gevangen kan iemand zich door een simpele vraag als ‘hoe gaat het met je?’ voelen?
Er is echt iets mis met mij.
De volgende dag ben ik aan de beurt. Mijn handen trillen. Stotterend vertel ik;
‘I am going to tell you something about eating disorders.’
Iedereen is ineens vol aandacht. Zelfs de etterbakken achterin. Er gaat een rilling door mijn lijf. Ik haal diep adem. Ik wend mijn blik niet meer van het papier af. Als ik opkijk, zal ik geconfronteerd worden met alle achtentwintig gezichten die een mening zullen hebben. Over mij, over alles.
Opeens is het klaar. Iedereen klapt. Meneer Vink prijst mijn Engels. Ik voel iets van opluchting voordat ik nog net niet terug ren naar mijn vaste plek naast Marianne.
‘Goed gedaan’, fluistert ze zacht.
De volgende dag voel ik een kneepje in mijn schouder.
‘Je bent dapper geweest’, zegt meneer Vink. ‘Ik wist niet zeker of je het zou doorzetten’.
Zijn adem ruikt naar sigaren en kaneelkoekjes.
Ik vraag mij af wie ’s morgens zijn brood smeert en welke dieetboter hij gebruikt. Ik schenk hem mijn beste glimlach en sla mijn lesboek open.